- Werknemers met een cao zagen hun uurloon in het derde kwartaal met 6,1 procent stijgen op jaarbasis, zo meldt het CBS.
- Afgezet tegen een geschatte inflatie van 2,6 procent, gaan werknemers er daarmee netto zo’n 3,4 procent op vooruit.
- Het CBS spreekt van een historisch hoge loonstijging, ook als wordt gecorrigeerd voor de inflatie
- Lees ook: Modaal inkomen van 44.000 euro in 2024 gaat er door fiscale maatregelen netto 2,5 procent op vooruit
De Nederlandse cao-lonen zijn afgelopen kwartaal het sterkst gestegen sinds in ieder geval begin deze eeuw, zo blijkt uit een meting van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Ook als wordt gecorrigeerd voor de inflatie gaat het volgens CBS-econoom Frank Notten om een “historisch hoge” loonstijging.
Werknemers die onder een cao vallen zagen hun uurloon met 6,1 procent toenemen vergeleken met dezelfde periode vorig jaar.
Dat bedrijven de lonen voor hun personeel zo hard opschroeven heeft alles te maken met de hoge inflatie. Daardoor zien werkgevers zich gedwongen om tegemoet te komen aan de eisen van vakbonden, legt Notten uit. Volgens hem is sprake van een “behoorlijke inflatiereparatie”.
Reële loonstijging bedraagt 3,4 procent
De laatste maanden is de inflatie wel behoorlijk gedaald, omdat de energieprijzen beduidend lager liggen dan een jaar geleden. Het inflatiepercentage voor het derde kwartaal wordt volgende week pas bekend.
Maar op basis van de maandcijfers over juli en augustus en een snelle raming voor september zal het percentage waarschijnlijk rond de 2,6 uitkomen, denkt het CBS.
Dat is dus behoorlijk lager dan de loonstijging. Dat betekent dat de reële loonstijging 3,4 procent zou bedragen. Notten legt uit dat dit cijfer een goede graadmeter is voor de koopkracht van Nederlandse werknemers.
Lonen bij overheid stegen harder dan in bedrijfsleven
De lonen bij de overheid zijn een stuk sterker gestegen dan bij bedrijven: ambtenaren kregen er gemiddeld 6,8 procent bij en werknemers van bedrijven 6,1 procent.
Vooral werknemers in het onderwijs gingen er flink op vooruit. Daar stegen de lonen in het derde kwartaal met 8,9 procent. Een jaar eerder was de loonstijging in het onderwijs met 7,0 procent ook het hoogst.
De laagste loonstijging was te zien in bedrijven in verhuur en handel van onroerend goed: 2,5 procent. Dit is de enige sector waar de lonen de verwachte inflatie niet konden bijbenen.
Het CBS meldde vorige maand nog dat Nederland in heel 2022 de grootste koopkrachtdaling in zo'n veertig jaar kende. Maar daarin waren veel meer gegevens meegenomen: niet alleen over werknemers maar bijvoorbeeld ook over zelfstandigen.
Ook waren in die berekening de maatregelen van de overheid om huishoudens te helpen met hun gestegen energierekening inbegrepen. "Dat de reële loonstijging nu zo hoog uitpakt, wil dus niet zeggen dat de koopkracht in zijn geheel ook zo sterk omhoog gaat", nuanceert Notten.